1. Discriminatie

Discriminatie is het ongelijk behandelen en achterstellen van mensen op basis van verschillende kenmerken, zoals: afkomst, sekse, huidskleur, seksuele voorkeur, leeftijd, religie, handicap of een chronische ziekte/aandoening.

Opdracht 1:

Heb jij in het dagelijks leven wel eens te maken met discriminatie? Ken je iemand die gepest wordt/werd of buitengesloten of erger omdat hij/zij anders is? Wat vind je hiervan? Hoe werd het opgelost of hoe vind je dat het opgelost moet worden?

Vertel jouw voorbeeld aan je groepsgenoten.

Kom gezamenlijk tot een goed voorbeeld.

Opdracht 2:

Denk je dat Europa iets doet aan de bestrijding van discriminatie? Zoals wat?

Zoek per groepslid twee voorbeelden van hoe de Europese Unie discriminatie bestrijdt en omschrijf kort die voorbeelden. Deel jouw voorbeelden met je groepsleden.

Gebruik hiervoor de informatiebronnen op deze webkwestie.

Kies met je groep in totaal drie voorbeelden die jullie het duidelijkst/belangrijkst vinden. Noteer deze en houd deze apart om later te gebruiken.

Opdracht 3:

Stel je voor dat jullie groep een commissie in Europa is die overtuigende argumenten moet bedenken om geld vrij te maken voor jouw onderwerp in Europa.

Ieder groepslid bedenkt minimaal twee sterke argumenten waarom ‘Discriminatie’ een belangrijk onderwerp is waar de EU geld aan moet besteden. Vertel de andere groepsleden je argumenten. Elke groep maakt daarna een overzicht van alle argumenten die jullie goed vinden. De drie sterkste argumenten schrijf je op een kaartje.

Opdracht 3:

Stel je voor dat jullie groep een commissie in Europa is die overtuigende argumenten moet bedenken om geld vrij te maken voor jouw onderwerp in Europa.

Ieder groepslid bedenkt minimaal twee sterke argumenten waarom ‘Discriminatie’ een belangrijk onderwerp is waar de EU geld aan moet besteden. Vertel de andere groepsleden je argumenten. Elke groep maakt daarna een overzicht van alle argumenten die jullie goed vinden. De drie sterkste argumenten schrijf je op een kaartje.

Eindopdracht (huiswerk):

Ieder groepslid maakt 1 á 2 slide(s) voor de PowerPoint. Verdeel zelf wie wat behandelt. In de PowerPoint zit in elk geval:

    • één praktijkvoorbeeld dat betrekking heeft op jullie onderwerp

    • drie feiten, weetjes en (Europese) voorbeelden over jullie onderwerp

    • twee stellingen over jouw onderwerp waarover later in de klas eventueel gedebatteerd kan worden

Zorg ervoor dat jullie de twee stellingen bij de hand hebben tijdens de gastles.

Bij werkwijze vind je meer informatie over het maken van de PowerPoint en kun je de voorbeeld PowerPoint downloaden.