Presentatie houden

Een presentatie geven hoeft niet moeilijk te zijn. Met een paar goede slides kun je al heel veel vertellen. Er is al een voorbeeld gemaakt, zodat je alleen nog maar je eigen informatie en beelden hoeft toe te voegen. Lees ook de tips voor de PowerPoint en het presenteren goed door.

Download hier het voorbeeld voor de PowerPoint.

Tips voor het maken van een goede PowerPoint-presentatie:

1. Verdeel de taken zo eerlijk mogelijk. Ieder groepslid moet 1 of 2 slides maken voor de PowerPoint.
2. Maak bij elke slide een kaartje met de informatie die bij deze slide hoort. Die kan de presentator als ‘spiekbriefje’ gebruiken.
3. Gebruik beelden om te laten zien wat je bedoelt. De achtergrondinformatie vertelt de presentator er dan zelf bij.
4. Denk samen met je groepsleden na over welk beeld goed zou passen bij elk stuk informatie. Samen kom je vaak op goede, originele ideeën.
5. Gebruik zo min mogelijk tekst op 1 slide. Als je publiek lang moet lezen, horen ze niet meer wat je zegt. Een paar zinnen of zelfs alleen steekwoorden op 1 pagina werken veel beter.

Tips bij presenteren:

1. Gebruik de kaartjes die je groepsgenoten bij hun slides hebben gemaakt als ‘spiekbriefjes’.
2. Laat ieder groepslid zelf goed aan jou uitleggen wat hij bedoeld met zijn/haar slides en de aantekeningen op zijn/haar kaartjes.
3. Schrijf de informatie op de kaartjes in je eigen woorden over. Zo hoef je tijdens de presentatie niet na te denken over hoe je iets zegt of je druk te maken over of je iemands handschrift wel kunt lezen.
4. Oefen de presentatie van tevoren een keer voor je groepsgenoten. Laat een van hen de tijd bijhouden, zo weet je of je presentatie niet te lang of te kort is.
5. Ben je erg zenuwachtig van tevoren? Oefen de presentatie thuis dan nog een keer voor je ouders/broer/zus.
6. Vraag een van de andere groepsleden de laptop te bedienen. Spreek een teken af wanneer je de volgende slide wilt (bijvoorbeeld een knik naar degene die de laptop bedient, of dat je gewoon zegt: ‘volgende’).
7. Als er een filmpje in je presentatie zit, praat hier dan niet doorheen. Onthoud (of schrijf op) wat je er na afloop nog over wilt zeggen.
8. Praat tijdens het presenteren duidelijk en vooral niet te snel! Je moet goed verstaanbaar zijn, dus praat ook niet te zacht.
9. Tussendoor af en toe een vraag stellen aan (iemand uit) de klas, helpt om de aandacht van publiek vast te houden.
10. Gebruik gewoon je eigen woorden en niet allemaal ‘moeilijke’ woorden om beter over te komen: je gaat het best als je het op je eigen manier doet.
11. Houd de presentatie kort: tussen de 4 en de 6 minuten is prima.
12. Vraag je klasgenoten na afloop van je presentatie of zij nog vragen willen stellen. Je kunt ook een paar stellingen bedenken of gebruiken om aan je klasgenoten voor te leggen (niet meer dan 2).